Zo zacht en teder neem ik je in schoonheid waar
Zo lief geef je me alle liefde waar naar ik smacht
Je vervult mijn hart in alle glorie, zo blij, zo warm
Je geeft me kleur en kijkt me toe, ontroerd, lacht
Mijn handen reiken naar je uit voor te beminnen
Mijn vingers willen je voelen, betasten en raken
Wees voorzichtig zeg je want ik wil nu niet gaan
Wees mij in je zijn, zijden blaadjes eender maken
Zacht roze, lichtpurper vloeit over naar wit zo rein
Zacht is de geur, het dringt zwoel door me heen
Voel dat je het binnenste, je zijn doet schermen
Voel daar je hele zijn, een deel van mij en ween
Ben niet bang, waarvoor, wij zijn beiden eender
Ben jij een deel van die kern voor mijn hele zijn
Voor bij open en gaan, wordt lieflijk opgenomen
Voor jij bent het altijd en het eeuwige de mijn
Is het jij die deze kern voelt, geef je dan over
Is het jij die aan me geeft en verder wilt gaan
Zullen bloemen zich in het veld gaan uitbreiden
Zullen jouw zijden blaadjes nooit meer vergaan
Jij bent uit duizenden die bloem voor mij bestemd
Jij wilt je wel geven maar de wortels laten niet los
Even gaf je je aan mij, gebroken van het oude zijn
Even met heel veel moeite kwam het ware gros
Ik wil je zeggen je bent mooi zoals je altijd bent
Ik wil je zeggen de wortels hebben hun eigen weg
Zij kunnen je niet altijd blijvend dienen voor je zijn
Zij hebben gebracht een schoonheid, die ik beleg
Gevoed door water, lucht en zon, een vaste plek
Gevoed door velen die je naar die plaats brachten
Nu mag je die schoonheid in vrijheid gaan delen
Nu ben je heel dicht bij die ene bron, zij wachten
Zij wachten op tot je je geheel kunt vervolmaken
Zij wachten dat je zijden blaadjes zich spreiden
Door winden die je niet ziet maar laten voelen
Door je hele zijnswezen die dit alles zal leiden
Naar plaatsen waar je je zelf kunt en mag zijn
Naar oorden waar altijd warm de zon zal schijnen
Door jezelf te geven, als licht te gaan stralen
Door als ster schitterend te mogen verschijnen
©Blouche 18 07 05